Over het landschap wordt vandaag de dag intensief gesproken. In kranten
en andere media verschijnen dagelijks verhalen: het belang van koeien in
de wei of het gemak van de koeien op stal, over andere manieren van
financieren, en over nieuwe natuur en oude polders. Het zijn verhalen
van journalisten, politici, voorstellen van professionals, maar net zo
goed hartstochtelijke reacties van burgers. Een echt publiek debat dus:
breed gedragen door actieve participatie vanuit alle lagen van de
bevolking. Dit voortgaande debat is op zijn minst een indicatie van het
belang dat aan het landschap wordt gehecht. Aan het bestaande landschap,
welteverstaan. Verandering van het landschap, of het nu voor de aanleg
van een nieuwe weg of een nieuwe wijk is, of voor de aanleg van nieuwe
natuur, roept meteen veel reacties op. Landschap staat in deze discussie
vaak tegenover de moderniteit, natuur tegenover cultuur, land tegenover
stad. In het onlangs verschenen manifest Levend Landschap voeren Hans
Teerds en Johan van der Zwart een vurig pleidooi om die tegenstellingen
te ontkrachten. Landschap, wil het in de toekomst nog betekenis hebben,
stellen ze, zal juist gezien moeten worden als onderdeel van de stad,
als deel van het stedelijke publieke domein. Alleen zo zou het bestaande
landschap de waardering en de vitaliteit kunnen terugvinden, waardoor
het landschap op een eigen snelheid en eigen karakteristiek kan
veranderen – want verandering is inherent aan het landschap.
Naar
aanleiding van de verschijning van Levend Landschap, Manifest voor stad
en land, wordt op de Faculteit Bouwkunde van de TU Delft een debat
georganiseerd tussen Bas Haring, Hans Achterhuis en Dirk Sijmons over de
argumenten die een rol spelen in dit debat. Als we logisch redeneren,
stelt
Bas Haring bijvoorbeeld in zijn recente boek Plastic Panda’s, hoeven wij
ons niet zo druk te maken over ecologie en landschap. Zolang we de
ketens in de natuur in stand houden hoeven we ons over de ecologische
diversiteit niet druk te maken. En wat men niet kent, heeft ook geen
waarde: nieuwe generaties zullen zich gewoon weer hechten aan nieuwe
situaties. Hans Achterhuis stelt daarentegen dat er waardensystemen
voorafgaan aan een dergelijke redenatie, en bepleit een houding van
tegelijkertijd ‘werken’ en ‘wonen’ ten opzichte van het landschap. Dirk
Sijmons voegt aan deze argumenten de ontwerper toe. Veel
veranderingsprocessen in het landschap worden immers ingevuld op
technocratische manier – wegenbouwers, ecologen, agrariërs. De ontwerper
zal het veranderende landschap op zijn culturele en ecologische waarde
moeten schatten en verleden en toekomst kunnen verbinden.